Artikelen Oppervlaktetechnieken februari 2013

Terugblik
Chinese koekenbakkers

In een column als deze werd een Amerikaans bedrijf als voorbeeld genoemd van hoe de werkgelegenheid overzee verscheept wordt. Een nieuwe fabriek in China; ongetwijfeld voor lagere productiekosten. Als Amerikanen de spulletjes willen hebben, kunnen die geïmporteerd worden.

In een mailbericht verzocht het bedrijf om er nogmaals een stuk aan te wijden, een mooi artikel bijvoorbeeld, waarin het bedrijf wederom als voorbeeld wordt gebruikt. Maar dan zoals het écht zit: ze waren alleen maar in China aan land gegaan om de fabriek als Trojaans paard binnen te laten, met als doel die markt open te breken. De productie zou vervolgens weer grotendeels in Amerika gaan plaatsvinden, waar goedkoper en kwalitatief beter geproduceerd kan worden dankzij lagere productafkeur en hogere werknemersefficiëntie. Als Chinezen de spulletjes willen hebben, kunnen die geëxporteerd worden.

Het deed me even denken aan de run op Nederlands melkpoeder door Chinezen, die onlangs koffers vol zuivel mee terugnamen van vakantie in Australië. Hun eigen poeder vertrouwden ze niet. Het doet me ook denken aan een voorbeeld dat ik op een congres opving: een Chinees bedrijf had een partij hooggelegeerde metalen onderdelen in de VS besteld, omdat ze hun eigen staalindustrie niet vertrouwden!

Dus hoe bang moeten we zijn voor de trend dat China weer terugkeert naar de economische nummer-1-positie die het vijftienhonderd jaar had? Totdat westerse machten binnenstapten voor een koloniale koekhapwedstrijd.

Vroeger ging je ‘chinezen’ als je trek had in een kuub bami op een haspel, kroepoek per vierkante meter, en een teil pruttelsaus die twee obers met draagstokken over de schouders binnenzeulden. Nu zijn het fijnculinaire virtuozen die voor alle smaken van de regenboog een uitgekookt stukje haute cuisine uitsorteren. De viersterrengeneraals van het groenvoerfront.

Is de wereldbol aan het omrollen nu Chinezen liever duur westers materiaal kopen, terwijl westerse bedrijven soms liever in hogelonenlanden produceren?

Ooit kozen we in Nederland voor fijnchemie in plaats van het losbikken van steenkool in nauwe onderaardse gangetjes. Vandaar dat de Dutch State Mines nu bekend staan als de grondstofleveranciers voor bijvoorbeeld poedercoatings. Ze helpen lagetemperatuurpoeders voor MDF te ontwikkelen. “Poedercoaten van MDF” was in 2005 trouwens mijn afstudeeronderzoek Beschermingstechniek/Coating Technology aan de Saxion Hogeschool. Kerngedachte van de welvaartsstaat: een slimme economie verdient zijn geld makkelijker en maakt mooiere producten. Die kant moet het op. Kunnen wij dat nog leveren nu opleidingen als die van mij (ik was de laatste afstudeerder) niet meer bestaan?

Niet als de certificaten bij de metaallegeringen vervalst zijn, zoals de Chinezen die voor duur Amerikaans spul hadden gekozen tot hun verbijstering moesten ontdekken. Wij werken hier veiliger en met minder uitval, maar na een persconferentie ving ik onprettige verhalen op over het vervalsen van veiligheidsdocumenten voor extern personeel op petrochemische terreinen. En als we de ingangseisen voor opleidingen verlagen om maar aan cursisten te komen (of om te voorkomen dat ze er meer verstand van hebben dan de docenten), en technische studies kopje-onder gaan ten gunste van volle collegezalen voor prietpraatberoepen, gaan we bergafwaarts.

Hoe te handelen?

De keuze voor fijnchemie was juist. Nu nog een sausje koken waarmee we een gezonde “chemie” met de aanstormende generatie kunnen hebben, zodat de pensioengolf ons niet ten prooi doet vallen aan de internationale economische koekhapwedstrijd. Dan blijft de boterham gesmeerd.

Edward Uittenbroek
Eindredacteur Oppervlaktetechnieken