- Explosieveiligheidsrichtlijn leidt tot licht ontvlambare discussiepunten
- LBTEC Indufinish: fusie valt goed
- 25 jaar Meulendijks: inventief en ondernemend
- VISEM Technodag: coatingindustrie in transitie (II)
Van de redactie
INGENIEUR IN DE INDUSTRIËLE WAARDETOEVOEGING
Kort geleden zette Scania een nieuwe coatinglijn neer in een vrachtwagenfabriek in Duitsland. De grootste investering in de bedrijfsgeschiedenis. BMW gebruikt tegenwoordig blanke poederlakken als toplaag, met online contactloze laagdiktemeting voor continue procesoptimalisatie. Coatinglijnen van autofabrieken hebben honderden miljoenen D-mark gekost om op- en uit te bouwen, dat wordt niet even omgegooid. Maar je ziet bij deze firma’s toch de oppervlaktetechniek tot zijn recht komen als waarderingsfactor van eindafnemers.
Mijn teerfgeliefde Transporter moet trouwens hoognodig gespoten worden bij een vakspecialist. De pekelzoute tranen van het winterseizoen hangen immers alweer in de lucht…
Maar wat ik hiermee wil aangeven: dat zullen toch wel knappe koppen (M/V) zijn, die zo’n proceslijn aansturen. Daar moet je toch wel voor opgeleid zijn, al die toegepaste chemie, procesbeheersing en elektronische ondersteuning. Sterker nog: je zult al voor-opgeleid moeten zijn om toegelaten te worden tot zo’n opleiding voor Coatingtechnoloog. Of Oppervlaktebehandelinsspecialist, of gewoon Ingenieur in de Industriële Waardetoevoeging. Zou je denken. Een industrieel productiebedrijf –evengoed een loonlakkerij of galvano-afdeling- zet heus geen universeel-alleskunner op een nieuwe lijn, nee, daar zoeken ze een vakexpert voor, als ze die niet zelf al hebben laten opleiden.
Zou je denken.
Nou, ik las onlangs nog in een nieuwsbrief van een onderzoeksvereniging voor oppervlaktetechnologie, dat de teneur nog altijd is: “als het niks met je wordt, word je spuiter”. Een galvanotechnicus moet vooral goed met de kolenschop om kunnen gaan, om de trommels snel te vullen. Dat heeft de Vakbond Voor Stoombootmachinisten destijds wellicht bedongen, om hun leden aan boord te houden in de nieuwe functie. En met al die service die de chemieleverancier erbij geeft, zou je haast denken dat je inderdaad niet meer hoeft te weten wat er in het bad gebeurt. Maar op bijeenkomsten over technisch onderwijs op ons vakgebied, komt toch steeds naar voren dat de oppervlaktetechnieken high-tech zijn, de opleidingen daarentegen steeds meer sociaalmaatschappelijkpsy-chologisch. En de technische opleidingen zijn er voor wie eigenlijk maar beter met zijn vingers overal van af kan blijven anders gaat het stuk. Wie het niet redt in een chemieopleiding, kan altijd nog iets met verf of zo gaan doen.
Ik zou zeggen: voor een opleiding in het interdisciplinaire vakgebied van de oppervlaktetechniek, moet je al aardig beslagen ten ijs komen! Productontwerp, materiaalkeuze, normalisatie, uitbestedingstrends, installatiebeheer, het is zelfs meer dan toegepaste chemie!
Anderzijds lees ik in de krant dat schoolvakken zullen gaan vervallen bij gebrek aan leerkrachten…?
Gelukkig wordt er volop meegedacht om de toekomst van de oppervlaktetechnische beroepsgroepen veilig te stellen. Dit veeleisende vakgebied kan niet op de been gehouden worden met probleemoplossing via onderbuikverklaringen of met routinewerk onder beklag aan lagelonenlanden. Kort gezegd.
Op de laatste docentenavond van de VOM zijn per deelsegment van de oppervlaktebehandeling zogeheten Toezichthouders aangesteld, die erop gaan letten dat het lesmateriaal actueel is, en die de VOM-docenten ondersteunen in de vormgeving van het vakgerichte onderwijs. Deze voortrekkers van ons vakgebied gaan ook gecertificeerd worden, jawel een heuse persoonscertificering!
Maar een docent mag toch niemand voortrekken? “Toezichthouder” klinkt streng, maar als oppervlaktebehandelaars naar de economische voorhoede van de waardeketen getrokken worden dankzij modern en actueel onderwijs, knijpen zij een knipoogje toe. De pekelzoute tranen van het economische winterseizoen zijn snel achter de rug, voor wie investeert in zijn mensen!
Edward Uittenbroek,
eindredacteur