Artikelen Oppervlaktetechnieken maart 2009

Blikopener
Rode oortjes bij groene discussies, terwijl de industrie een blauwtje loopt

“Ik mag niet de politiek in, ik moet op het vakblad passen.” Tijdens een rondleiding bij Nederlands grootste zonnecelproducent gaf ik dat maar als verklaring. Wél een mening, maar geen actie, dat past mij niet. Mijn duit in het zakje is dus notulist te zijn bij een brainstormserie met een stuk of twintig ondernemers, over belemmeringen bij duurzaam ondernemen. Dat is rodeoortjeswerk, hoor. Maar dan heb ik tenminste mijn bijdrage weer geleverd. Moet een stuk opleveren voor een Tweede Kamercommissie. Ondertussen even een bedrijfsbezoek gebietst, natuurlijk. Leuke kennismaking voor mijn nieuwe redactieassistent.

Past in een duurzame samenleving: binnen je landsgrenzen zonnecellen produceren voor iedereen die ze maar hebben wil. Althans, in de grensregio: het pand heeft een witte streep die de landsgrens aangeeft. Europees én duurzaam. Of in maatschappelijk-ecologische termen: sustainable. Letterlijk: ‘vol te houden’/’voort te zetten’. Een leefstijl die op de lange termijn vol te houden is, zonder ten koste te gaan van mogelijkheden van toekomstige generaties. Dus duurzaam grondstoffengebruik (waaronder verduurzaming/levensduurverlenging van ingezette materialen met oppervlaktetechniek), duurzame processen (schoon produceren en met groene energie) en de “maatschappelijke duurzaamheid”: de wenselijkheid van je beroep en vakgebied. Een driedimensionaal begrip: sustainability.

Nederland loopt voorop in allerlei zogenaamde verworvenheden, maar als het op de overstap naar een eenentwintigste eeuwse economie aankomt, zitten we een geblindeerde cocon te spinnen. Allerlei landen hebben een langdurig gegarandeerd teruglevertarief voor zonnestroom, hetgeen een enorme revolutie in energietechniek teweegbrengt. Duitsland is inmiddels meer zonnecelland dan automotiveland. Overigens wordt dat nu natuurlijk verder versterkt door de huidige neergang in de automotive. Reden te meer dus voor een eenentwintigste eeuwse maakindustrie die ruimte krijgt voor duurzaamheid. Effe durven, en het betaalt zich uit. Ter illustratie: de hoogrendementskabel die windstroom naar Scandinavië brengt om er een stuwmeer mee bij te vullen, als buffer bij windluwte, bleek driemaal zoveel gebruikt te worden dan verwacht.

Tijd om de realiteit van deze eeuw te laten inzinken. Gloeilampen zijn négentiende eeuw, olie is twíntigste eeuw, …a Sustainability … ja wat zou hij schrijven voor de eenentwinigste…

Óppervlaktetechniek natuurlijk! Dát is de enabling technology die de kernsectoren mogelijk maakt waar onderzoeksbureau Berenschot het kabinet naar verwees, waar we ons op moeten richten (zie december 2007, p. 26-27: Een vergulde eeuw, Dutch Technology for World Markets). Laten we maar bij die energietechniek beginnen dan.

Tijdens mijn treinrit naar huis kon ik met gepaste trots terugkijken op de vuurdoop van mijn nieuwe redactieassistent: zijn eerste bedrijfsbezoek voor vakblad Oppervlaktetechnieken. In zijn eigen woonplaats had ik hem kunnen tracteren op een rondje etsen, diffunderen, chemische vacuümdepositie, coaten en organisch-metallisch zeefdrukken. Kortom zonnecelproductie. Hij wist helemaal niet, dat dat tien kilometer naast zijn huis allemaal gebeurde. Ik heb Croda in Gouda. Waar ik ooit nog een blauwe maandag, toen het nog Unichema (later Uniqema) heette, bij de palleteermachine zeepzakken aan elkaar stond te plakken met een bokkenpoot. Twee bedrijven uit de eenentwintigste eeuwse economie die in deze editie prominent naar voren komen.

Maar waardoor loopt de industrie in groene discussies vaak een blauwtje dan?

De ANWB schildert de industrie af als rokende karteldaken. Politici vragen zich volgens mij soms af waarom we in een schoon dienstenlandje nog industrie moeten hebben. Enorme milieusubsidies gaan naar CO2-bodemopslag, terwijl injectie al lang gebruikelijke en winstgevende praktijk is om gasvelden verder leeg te krijgen…

Maar Frankrijk voert de invoering van energieopwekking met zonnespiegelcentrales aan (zie de voorpagina van het themanummer Milieu, september 2008).
Maar Duitsland geeft het voorbeeld van innovatiebevorderende financiering met een voor de lange termijn gegarandeerd teruglevertarief.
Maar Spanje had het belangrijkste zonne-energiecongres (de volgende is in Hamburg, ja, Duitsland dus).
Maar Denemarken is koploper windenergie.
Maar Scandinavië bewaart die windenergie…

En ik blijf op het vakblad passen.

Edward Uittenbroek
Eindredacteur
Oppervlaktetechnieken