Artikelen Oppervlaktetechnieken februari 2004

  • Eurofinish: goede opmaat voor ESEF 2004 (II)
  • Maak opleiding tot uw prioriteit
  • Bep Reimes draagt de fakkel over
  • Toon producten die zonder oppervlaktetechnieken niet werken
  • Fusie door Visie

Van de redactie
Wie karig zaait…

Veel oppervlaktebehandelingsfdelingen zijn onderdeel van een grotere firma, die producten maakt die in eigen huis hun deklaag of andere oppervlaktemodificatie krijgen. Als de oppervlaktebehandeling een kostenbesparing weet te realiseren, komt dat het gehele bedrijf ten goede. Als die afdeling de doorlooptijd weet te bespoedigen, kan dat zelfs een flessenhals in de gehele productie opheffen. Hoe dan ook, iedere verbetering valt ten deel aan de maker van het eindproduct.

Zou dit bij loonbedrijven nou anders zijn? Zij kunnen een efficiencyvoordeel mooi in eigen zak houden. Of niet? Zie de enorme efficiencyverbeteringen van de afgelopen tien jaar –zeker bij bedrijven die met een “energiebril” hun processen hebben nagelopen. Waardoor zij doorlooptijden, bandbeladingen, takttijden en dergelijke geoptimaliseerd hebben. Maar de winstmarges zijn er nou niet echt beter op geworden. Is de klant koning te rijk? Of is de klant pachtheer op het industrieterrein…

We zitten in een periode van grote “beursdichtheid”: zowel Hannover Messe als SITS Parijs kregen te makken met herindelingen van de programmering door samenvoeging van diverse beurzen. Dat betekent dat we dus ook dit jaar de “tweejaarlijkse” SITS weer mogen beleven. Beurzen zijn vaak een impuls voor vernieuwing, waarbij wellicht de te bereiken efficiencyvoordelen eens niet aan de klant maar aan eigen bedrijfsversterking ten goed mag komen. Naast uiteraard bijscholing voor de hedendaagse moderne productiewijzen, kan dan ook gedacht worden aan het budgetteren van bezoek aan technische contactdagen. Zodat men eens wat ideeën en inspiratie opdoet. Een goed idee is het halve werk.

Dit beursnummer is mede als inspirator bedoeld, met een branchebreed rondkijkje over de beursvloer. Enerzijds zitten we naar de al dan niet aantrekkende bouw- en industriemarkten te kijken, of daar de vraag naar oppervlaktebehandeling al toeneemt. Anderzijds is bijvoorbeeld de verkoop van verf een goede barometer voor analisten. Zoals Jochen Winkler opmerkt in de recente Vincentz-uitgave Titanium Dioxide (zie www.coatings.de), over dit meest gebruikte pigment: “Whereas only twenty years ago, sulfuric acid was considered to be the indicator for economic groth, today this position is held by titanium dioxide.” De economische barometer wordt dus tegenwoordig met pigment gevuld. In de nieuwe rubriek Nieuws uit de Markt zijn enige resultaten van lakproducenten opgenomen. Oppervlaktebehandeling wordt vaak onvoldoende op waarde geschat wordt en is-gezien zijn positie nabij het eind van de productieketen- al snel de sluitpost van de (tijds)begroting. Evenzo moeten oppervlaktebehandelaars natuurlijk niet de toeleverancier van voorbehandelingsmiddelen en deklaagmaterialen slechts op prijs afrekenen, die stoffen zijn bovendien maar een beperkt deel van de proceskosten. Dan is de oppervlaktebehandelaar geen haar beter dan een rondshoppende uitbesteder.

Als iedereen elkaar arm houdt is er geen ruimte voor innovatie, voor personeelsbeleid, voor het bouwen aan (internationale) concurrentiekracht. Zolang op de beursvloer nog tal van handige efficiencyverbeteraars en hulpmiddelen voor procesoptimalisatie vertoond wordt (ophang- en oprekmiddelen, maskeermateriaal, procescalculators, laagdiktemeters, ovenmeters, enzovoort enzovoort), is er nog zat te winnen zonder een ander kort te houden.

Edward Uittenbroek,
eindredacteur