In vroeger tijden schuimden de echte zeekarbonkels met hun knarsende zeilschepen de nog altijd platte aarde rond, op zoek naar tropische weilanden met Uiterst Knappe Vrouwen. Een zeemeermin kwam ook nog wel eens boven, vooral naderhand in de schipperstaveerne. Dat er wel eens wat goud of een gelookte pepernel gevonden werd, dat kwam dan de handel weer ten goede. Eventuele gebaarbarrières of subtiele verschillen in cultuur werden met de donderbus bijgelegd, daar kwam je samen altijd wel uit. En je wist wat je aan elkaar had.
Tegenwoordig moet het allemaal modern en snel. Stalen schepen varen de zee plat, die inmiddels rond blijkt te zijn. Net als vroeger, die goeie ouwe tijd, moeten de schepen ingesmeerd worden om de overkant te halen. Dat gaat dan niet meer met bevertraan of andere inmiddels schaarse diergoederen, maar met staalconserveringsverven. Toen dat ineens alsmaar oplosmiddelarmer moest, kwam de vraag op hoe je staal tegen roest gaat beschermen met waterverf.
In het kader van een milieuthema van vakblad Oppervlaktetechnieken, ging ik onlangs op de fiets een bedrijf bezoeken dat lakgrondstoffen maakt. Fietsen is goed voor het milieu. Ik kan daar voor dat doel moeilijk met mijn bestelbus aan komen tuffen, al rijdt die dan op autogas. Een milieumissie doe je op de fiets. Ik vraag me zelfs af hoe het milieu er aan toe was voordat er fietsen waren.
Maargoed, de reis voerde helemaal naar het schilderachtige Gouda. Bekend van de kaarsen, gemaakt van natuurlijke grondstoffen. Dat was voor het Fietsentijdperk ook het enige wat je had: de natuur om je spulletjes uit te halen. Schilders maakten in die tijd hun verf trouwens zélf. Niks geen verffabrieken en hun grondstoffenleveranciers.
De oude zeep- en kaarsenfabriek is inmiddels een hoogtechnologische fijnchemiekeuken van internationale allure. Zelf kwam ik er nooit verder dan als bijbaantje de zeepzakken aan mekaar plakken, met een bokkenpoot. Maar nu kon ik mijn neus eens tussen de zeepjes & sapjes van Croda steken, en de geur van innovatie snuiven. En hoe doe je dat nou, staal beschermen met water? En dan ook en beetje langdurig, onder zeecondities en met mechanische belastingen?
Mag ik een voorzet geven?
Met stoffen die een kop/staart-structuur hebben, aan de ene kant waterminnend en aan de ander kant olieminnend, kan water als verdunning gebruikt worden terwijl het bindmiddel door het andere uiteinde wordt vastgehouden. Dat bestond al, maar door er als variant een meerkoppig monster van te maken, voorkom je dat die deeltjes tijdens het drogen mee naar het oppervlak willen. En daar dus weer vocht blijven aantrekken, waardoor het oppervlak zacht blijft en een wazig uiterlijk krijgt. Door ze meervoudig uit te voeren, zijn ze daar te groot voor. Dat luk al vijftien jaar, maar pas de laatste jaren neemt de belangstelling toe, vanwege de oplosmiddeldiscussie.
Ook kunnen ze vooraf oliewatermengsels maken als vervanging voor pure oplosmiddelen. Op de European Coatings Concress in Neurenberg houden mijn stadgenoten er binnenkort een lezing over. Dus laat 2010 maar komen, de meerkoppige zeemeerminnen zijn er hélemaal klaar voor!
Edward Uittenbroek
Bron: Schildersvakkrant, maart 2009