Een leuke start van een coatingopleiding of een boekje over verf, is de vraag waarom je eigenlijk niet één soort verf hebt die overal bruikbaar voor is. Zodat je alleen de kleur nog hoeft te variëren.
Zo begon mijn hogeschoolopleiding Beschermingstechniek/Coating Technology aan de Saxion Hogeschool Enschede ook. Wij leerden wat wij al konden bedenken: onder andere dat verschillende ondergronden verschillende verftypen behoeven voor de hechting, en dat de ene lak een andere functie heeft dan de andere. Denk maar aan aangroeiwering of slijtvastheid.
Nou heb ik toch in mijn oude huisje, dat ik net verlaten heb, die regel eens even flink overtreden. Want ik ben daar flink om me heen gaan zwaaien met een latexspuit, waarbij ik diverse ondergronden met hetzelfde goedje heb gedekt. Het laminaatzeil heb ik opgerold, de ramen met doorzichtige folie afgeplakt, de open keuken met een zeil afgespannen en de tussendeur kreeg ook een folie. En dan maar flínk staan sproeien!
Het begon als een plafonnetje uit de jaren ’70 (zóóó jaren zeventig!) met van die houten neerwaartse uitstekende planken over de breedte, bruin-in-bruin met grove houtsnipperplaat ertussen… de gaskachelmantel was weer een ander soort houten dekplaat, met een houtnerfopdrukje. De muren waren gewoon gestuukt in een structuur: wit en knalblauw. De vraag is dan: krijg je dit alles in één dag voor mekaar, en is het daarna een beetje een toonbaar geheel…?
Nou, echt toonbaar wás het al niet, dus het kon er eigenlijk alleen maar beter van worden. En zoals ik op poedercoatcursus uitleg in de openingssessie: je ondergrond bepaalt natuurlijk mede het eindresultaat. Gladder spiegelt wat beter en geeft daardoor ook een andere kleurimpressie, om maar wat te noemen.
En brengen wij deze wijsheden dan zelf in de praktijk? Nou, juist het effect dat je nu geen één egaal witte kamer hebt maar allerlei schakeringen, maakt er een sjieke bedoening van. En dat in één dag! Wás ik er maar blijven wonen…
Edward Uittenbroek
Bron: Schildersvakkrant