Op het gevaar af, een oud kalf uit de put te trekken, kom ik maar even met de standaard-spuiterijgrap dat iemand die niet helemaal helder in zijn hoofd is, voortaan maar de elfde spuit van het rek moet pakken. Zijn naam staat er al met een stickertje op. Een gevalletje “spuit-elf” dus. Niet zo fijn om te horen, maar het is een recht-voor-zijn-raap-cultuur in die kantines, nietwaar?
Een schilder is natuurlijk een kwastkunstenaar, waar de onervaren particulier niet tegenop kan. Dat neemt niet weg, dat door het inzetten van spuitapparatuur je eveneens een streepje vóór kunt hebben. Op deze plaats kondigde ik echter onlangs aan, bij mijn volgende binnenhuisklussen zelf eens de spuit te gaan hanteren. Die koopt de particulier immers via tell-sell-televisie of op de bouwmarkt.
Ik had een serieus apparaat en een no-budget-variant in gedachten, zodat ik voor deze column even kon vergelijken. Je zou er haast ook nog een plantenspuit naast nemen, nauwelijks goedkoper, om ook te vergelijken. En zo’n super-soaker, die waterpistolen met drukpomp eraan. Als wegwerpspuit, zoals de Duitsers de Panzerfaust hadden om op tanks te schieten. Op zo’n berg schroot die je overhoudt, maakt een weggegooide lanceerpijp niet uit. Trouwens, toen deden ze nog niet aan milieu. Maar om in de wapentechnologie te blijven: lakken met een waterpistool, dát is natuurlijk mijn eer te na. En de plantenspuit zou me een vroegtijdige opname in het verzorgingstehuis opleveren. Spuit elf. Alwaar ik mensen verwacht die mij zullen begrijpen, dat wel. Maar je zit wel achter de gelakte geraniums, met de brievenbus als enige blik op de buitenwereld. Dan ga ik liever eerst nog een tijdje in mijn nieuwe knibbelknabbelknuisje wonen. Vandaar dus mijn klusmanie: die ouwe toko moet ook nog wat opbrengen.
En vandaar dus die spuitmanie: de gewonnen tijd ten opzichte van kwasten investeer ik dan in een paar Voorzetjes erover. Ik hóú u op de hoogte!
Edward Uittenbroek
Bron: Schildersvakkrant, januari 2011