Schilderachtige perspectieven

”Wie veel coatingcongressen en vakbeurzen bezoekt, heeft altijd inspiratie.” Met die stoutmoedige inzet open ik het tijdschrift Oppervlaktetechnieken deze maand. Vervolgens krijgen Marijnissen en Balkenende er gloeiend van langs met de bokkenpoot en de drietand. Eerstgenoemde had er in een gesprekje op een festival weinig waardering voor op kunnen brengen, dat ik me via allerlei opleidingen aan een ongunstige startpositie ontworsteld heb. Het ideaal van spreiding van kennis, inkomen en macht of de ontplooiing van luitjes van lagere komaf was hem kennelijk ontgaan. Balkenende spreekt publiekelijk van een ‘zesjesmentaliteit’ terwijl de chemische industrie met technologische topproducten komt, zoals verf, die echt niet met een zesje door de eindkeuring rollen. Op coatingcongressen sta je soms verbaasd van wat er allemaal kan. Nederland is zelfs koploper –met de VS- op gebied van onderzoek naar zelfherstellende coatings. Niks geen zesje!

Soms laat je je dus door een gesprekje inspireren, soms door een onderzoekspresentatie. En soms laat je je door de omgeving inspireren. Momenteel verblijf ik in een schilderachtig stadje, op doortocht van mijn vierde Nanotechnologie in der Lackpraxis-congres te Stuttgart naar een coatingbeurs met schilderwedstrijd. Grappig trouwens dat Duitsers het woord ‘verfprakken’ in het woord ‘verfpraktijk’ (‘Praxis’) verwerkt hebben, maar dit terzijde. Het burchtdorpje Meersburg waar ik verblijf, wordt goed in de verf gehouden. Ofwel uit dorpchauvinisme, ofwel aangemoedigd door de lokale overheid. Die heeft ook wel een stok achter de deur, want de oudste bewoonde burcht van dit land is een van de publiekstrekkers, en die heeft nog een echte martelkamer. Maakt het hélemaal af!

Ineens dacht ik terug aan mijn eigen Gouda, groot geworden met verffabrieken, bier, kaas, stroopwafels en kaarsen. Meer heb je niet nodig in het leven, de st. Jan dan even stilzwijgend meegerekend. Een tijd geleden speelde daar eens een kwestie in een zijstraat van de belangrijkste winkelstraat: er mocht niet zomaar in elke willekeurige clubkleur geschilderd worden. Dat is al een aardig tijdje geleden, en aan weerszijde van de gracht is inmiddels te zien dat het geen onderhoudsverplichting betrof (behalve aan de monumenten natuurlijk), of een voorgeschreven eenheid van stijl. Het ging alleen om het tegengaan van uitspattingen, om het maar verftechnisch uit te drukken.

En met Eurocoat voor de boeg (achter de rug als u dit leest), waar de hele kleurenketen aan bod komt van ontwerp tot aan aanbrengen en opleiding, ben ik benieuwd of ook daar inspiratie voor de lokale overheid te vinden is. De oudheidkundige dienst (of monumentenzorg of zoiets) was in ieder geval bij de organisatie betrokken. In Meersburg hebben ze het in ieder geval goed begrepen. Ondanks wat suikertaartenwerk blijf je hier toch makkelijk even rondhangen. Waar zelfs een Hollander niet elke knaak in zijn zak houdt. Iedereen geholpen, ongeacht je komaf, beroep, of verdienste. Zo zie je maar dat onderhoud loont.

En Eurocoat Genua? Geen idee! Na tien jaar in dit werk is het tot mijn eigen verrassing nog steeds mijn eerste editie. Ik lees het vast wel in de Schildersvakkrant!

Edward Uittenbroek

Bron: Schildersvakkrant, november 2007