We zijn onverhoeds in een serie beland over oppervlaktespanning, verfsamenstelling en ondergrondbenatting. De verf moet “languit gaan liggen”, zoveel is wel duidelijk. En voor het hele plaatje kun je beter naar de seminars van de Schildersvakkrant, Verftechnologie in de Praktijk. Ik durf wel te zeggen, de “prak-tijk”, want zelfs bij een Engelstalige lezing die ik bijwoonde, kwam de term “verfprakkers” een keer langs. Ja echt. Dat is wat oneerbiedig uitgedrukt, ik hamer er altijd op dat verfformulering topsport is. Hameren en prakken, het is wel weer duidelijk dat ik mijn eigen potje sta te koken iedere avond. Ik spreek ook vaak van ‘ingrediënten’, om de samenstellende delen mee aan te duiden (‘componenten’ is een verwarrende term vanwege de tweecomponentenlakken).
Schilders zijn oppervlakteactief, zo opende deel I. Verfformuleerders zijn ook oppervlakteactief, zo bleek in deel II. De laatste jaren waren ze vooral actief in oplosmiddelvervanging (inmiddels ook in vervanging van allerlei ingrediënten die kostbare registratietrajecten moeten doorlopen vanwege Europese verordeningen).
Maar water in de verf heeft een veel sterkere polariteit dan organische oplosmiddelen, heeft een andere oppervlaktespanning, en dus andere grensvlakspanning ten opzichte van de overige ingrediënten en ten opzichte van de ondergrond. Kun je zomaar een organisch oplosmiddel vervangen door een lak?
Dat is dus wéér een verklaring voor het gegeven, dat oplosmiddelvervanging niet zo makkelijk is. Naast natuurlijk applicatie-eigenschappen als droogtijd en tack free time, en eindeigenschappen als glans, die natuurlijk bij voorkeur gelijkwaardig moeten zijn. Op het seminar gaan we hardop bedenken wat er allemaal gebeurt als je simpelweg het ene voor het andere vervangt.
Tijd voor uitleg. Anders lijk ik wel een adviesbureau: eerst een probleem in iemands hoofd laten ontstaan, zodat je de factureerbare oplossing kan aanreiken. Het verschil is, dat veel adviesbureaus de oplossing aanreiken door een interview met het bedrijf uit te werken en daar wat leveranciersinformatie van internet bij te plakken. Je leest jezelf terug, als het ware.
Mag ik een voorzet geven?
Watergedragen lakken zijn inmiddels veelal in vergelijkbare kwaliteiten te krijgen, en dat is onder meer te danken aan de oppervlakteactieve stoffen. De hele formulering is als het ware opnieuw opgezet, zodat zaken als dekkracht, die samenhangt met pigmentverdeling, en ondergrondbenatting in orde zijn. Dat er veel natwatervrees is, is begrijpelijk aangezien men in een vroeg stadium de overstap te snel heeft willen afdwingen. Met als schrijnend voorbeeld de motie Poppe (SP) in de Tweede kamer, die bij wet het hele organisch oplosmiddelgebruik in een paar jaar wilde uitbannen. En in de staalconservering vroeg men zich af hoe je met water vers gestraald staal tegen roest beschermt.
Maar inmiddels hoeft men niet meer een Beun de Haas in te huren zodat er binnen met oplosmiddellak gewerkt kan worden, waar bedrijven dat niet meer mogen.
De schilders- en spuiterswereld heeft dan de taak dit alles aan de klant/opdrachtgever uit te leggen. Geen wonder dat dit onderwerp een meerdelige serie Voorzetjes oplevert, maar ik ben mijn eieren nog lang niet kwijt. Er zal nog wel een thixotroop roerei met afschuifkrachten volgen…
Edward Uittenbroek
Bron: Schildersvakkrant, november 2007