“In het huis van de timmerman piepen alle deuren”, luidt het gezegde. Nou ben ik geen timmerman, dus als er wat piept, zijn dat muizen. Daar heb ik weinig trek in, dus dat tracht ik te voorkomen. Zéker als je je vorige woonhuisje gaat verhuren, kun je dat niet hebben. Net als een klemmende voordeur, die je open moet schoppen. En als dat aan de verf ligt, piept het niet alleen aan de deur maar knaagt het ook aan mijn geweten.
Bij kraakhelder droog weer valt het mee. Maar als het vochtig wordt, moet je met een stormram komen beuken om binnen te komen. Vandaar dat een stormram van beukenhout is, denk ik dan. Maar er is méér houttechniek aan de orde.
Begint het hout een beetje kaal te worden, dan komt het vocht makkelijk het hout in, want de verflaag heeft plaatselijk geen barrièrewerking. Dan is het hek van de dam. Want van klemmen komt kaalschrapen. Ofwel: als er één schaap over de dam is, volgen er meer. Of in dit geval stormrammen. Afhankelijk van het weer, dus.
Maar als het al zo bar gesteld is, en je zit tussen twee huurders in (want de vorige is net weg), dan moet je natuurlijk wel even ingrijpen. Mijn broer had nog een oude blokschaaf uit het Houten Tijdperk, toen hij nog Tuinbouw studeerde. Die wilde hij wel weer in stelling brengen. Oude tijden herleefden. Het was ouderwets schoppen, schaven, schuren. Als een onbeschaafde voetbalwedstrijd, die meer hard dan goed is. Maar Cruyff zei al “voetbal is altijd eerlijk”, en de deur was tegen mijn messcherpe tackles niet opgewassen. Ik kreeg zelfs complimenten over de vorm van de houtkrullen, ja ik voelde me óók nog herboren als krullenjongen!
Effe passen, effe schaven, effe passen, effe schaven… Gauw een grondverfje erop, tjonge, ik lijk wel een tímmerman! Maar díé krijgt zijn huisjes niet verhuurd, nee hij kan de gegadigden niet eens róndleiden!
Edward Uittenbroek
Bron: Schildersvakkrant