Een “door Europa” goedgekeurd conserveermiddel, meldt het etiket van een conservenblik. Eet smakelijk.
Maar de infrastructuur moet ook geconserveerd worden. Niet ieder goedje uit oma’s tijd mag hierbij nog ongebreideld ingezet worden. Denk aan loodmenie, dat tot hoge kosten leidt voor beheersmaatregelen bij straalwerkzaamheden.
Hoewel dus niet alle conserveermiddelen meer op goedkeuring kunnen rekenen, is er nog altijd een ruime keuze uit prima beschermingsmateriaal. Er komen ook nieuwe bij, zoals bijvoorbeeld polysiloxanen. Dus smeer er maar een kwaliteitsproduct op, dan gaat het altijd goed. Toch?
Maar je ziet conserveerwerk met roestranden en verkrijtingen, of een brug is een lapjeskat geworden. Opgelapt? Het gaat natuurlijk om de levensduurverlenging en de gebruiksveiligheid. Maar als je tóch bezig bent, laat het dan ook meteen strak uit de verf komen.
Bijgaande brug wordt “het blauwe wonder” genoemd, en het viel me op dat hij er wonderlijk fraai bij stond, ondanks de sterke zonlichtbelasting waaraan hij wordt blootgesteld. Men heeft goed op de lakkeuze gelet. Men wilde het waarschijnlijk ook in één keer goed laten doen voor lange tijd, want steigerbouw aan deze oeververbinding, met bijgevolg opstoppingen en verkeersomleidingen, zou de nodige verkeershinder opleveren. Ook bij de nabijgelegen bruggen.
Toch had het hier nog iets beter gekund: dit fotofragment geeft op de voorgrond een rechthoek te zien dat in de verkeerde kleur aangebracht lijkt te zijn. Vooral van een afstand tekenen dergelijke rechthoeken zich goed af. Toch wat jammer. Beter op het etiket kijken welke kleur er gekocht wordt? Of was de oorspronkelijk lak om milieuredenen uitgefaseerd?
Mag ik een voorzet geven?
Enkele moderne laksoorten, vooral sommige tweecomponenten-epoxypolyurethanvarianten, hebben een vrij korte potlife. Dan kan –afhankelijk van de temperatuur- wel beneden de drie uur zijn, kortom een aangemaakte batch moet vrij vlot aangebracht worden. En dan moet er een nieuwe, verse batch komen. Al met al niet de meest efficiënte werkwijze, bovendien moet je bij opknapwerk vaak her en der een stukje doen. Dan zijn er dus wel eens stukjes die pas aan de beurt komen, als je al een paar uurtjes bezig bent… En als de opdrachtgever de prijs zodanig uitgeknepen heeft, dat alles met maximale efficiëntie moet gebeuren… kun je eventueel nog een strijdplan maken om de zichtdelen als eerste te doen… maar je komt al doende nog van alles tegen… voor het strijdplan is ook geen tijd… en het ging om de roestbescherming
Bijgaand stukje is voor extra bescherming zelfs nogmaals nagerold, de opdrachtgever kreeg letterlijk het onderste uit de kan. Dus zowaar twee rechthoeken langs elkaar!
Dus dan maar “marktconform produceren”. Maar zeker met een ijzerglimmer (of eventueel een ingemengde metallic) krijg je flinke kleurverschillen. Maakt voor de conserveringskwaliteit niet uit, maar als er ook “egaal uiterlijk” of “effen lichtzeegrijs” in het bestek staat, is conserveren dus meer dan “de houdbaarheid verlengen”. Dan wordt het keurig met bestek eten, maar wel vooraf even de tafelmanieren overleggen met de opdrachtgever!
Edward Uittenbroek
Bron: Schildersvakkrant, september 2005
Goed beschermend lapwerk?