Als ik nou begin over bieropeners, waar denkt u dan aan? Toch niet aan bier, mag ik hopen! Ik denk dan aan sneldrogende lak. Hoe dát zo?
Vorig jaar nam ik deel aan de cursus Praxislehrhang Holzbeschichtung bij het Wilhelm Clauditz instituut in Braunschweich, bij de vestiging van Fraunhofer (zeg maar de Duitse TNO). Je zal wát moeten. Daar werd los uit het handje een demonstratie gegeven van een stralingshardende lak: een bieropener ging in een emmer met het betreffende goedje, en er werd vervolgens een UV-lamp in de buurt gehouden. In luttele momenten was daar een fraaie beschermende toplaag, waar Beun de Haas zijn oren bij zou aflikken. Bah, wordt het tóch nog een vies praatje.
In Dresden was in 2002 het laktechnologiecongres FATIPEC, alwaar onze Nederlandse houtlakcompanen van de Stichting Hout Research een voordracht hielden over stralingshardende lakken voor de schildersmarkt. Op een bijeenkomst van laktechnologen in Nieuwegein hadden ze er vorig jaar ook een voordracht over.
De veelgehoorde vraag “raak je alles wel even goed met die UV-straling”“ zal ik deze maand ook wel regelmatig langs horen komen. Daarmee is het onderwerp van deze Voorzet verklaard, want deze maand zit ik in Barcelona op een congres over stralingshardende lakken. Normaal staat er ineens in dit stukje:
Mag ik een voorzet geven?
Die staat er nu als misleiding, want we gaan het maar eens hebben over iets dat al goed gaat. Snellere uitharding bespaart natuurlijk niet alleen op de doorlooptijd, maar beperkt ook het risico van inwaaien of aankleven van stof en vuil. UV-lakken geven een harde toplaag, en als je blanke lak toepast blijft alles wat eronder zit mooi zichtbaar. Dan komt de straling ook tot onderin, zonder door pigmenten afgevangen te worden. Daarmee zijn we meteen bij een beperking: veel groene en gele tinten zijn niet goed maakbaar als UV-reactieve lak, dat heeft met de golflengten van de straling te maken. En een fysieke beperking blijft natuurlijk dat de straling wel alle lakmoleculen moet raken, anders blijven er “onbestraalde hoekjes” die niet uitharden. Complexe driedimensionale objecten zijn daardoor lastig. Hoewel eerst-lakken-endan- monteren natuurlijk ook nog een optie is, maar dan zitten we meer in de meubelindustrie dan in de schildersmarkt.
En je vangt wel eens geruchten op dat je binnenkort misschien niet eens meer echt alles hoeft te raken, maar –zeg maar- bijna alles…
Moet het nou ineens allemaal UV worden? Op de Nürnberg Messe, waarover ik enkele edities geleden in deze krant uitvoerig mocht berichten, stond de Nederlandse vestiging van Johnson Polymer ook al met een praktijkdemonstratie te prijken, en wederom met bieropeners! Maar nu was het gewoon een sneldrogende acryllak. In een klassieke vierslag Dipping, Dripping, Drying, Dropping werd het langsschuifelende publiek getracteerd op een leuk beurssouvenir. Dropping houdt overigens gewoon in dat het in het bakje gegooid werd van waaruit je het mee mocht nemen. Het is niet de bedoeling met vensters en deuren van klanten te gooien.
En de wijze les uit dit alles? Tegen wat knutselwerk kun je qua prijs niet op, maar met een degelijk krasvast en fraai glanzend toplaagje zet je Beuntje mooi in de hoek waar de klappen vallen. Laat hem maar zijn bieropeners verslijten, mijmerend over zijn goede oude tijd…
Edward Uittenbroek
Bron: Schildersvakkrant, oktober 2005