De Kwast-Het-Zelver hier verderop in de straat, inderdaad die slanke blondine die hier regelmatig aangehaald wordt, had een bijzondere interesse gekregen in dekkracht. Ja geef het maar toe, u leest dit stukje vooral vanwege haar inbreng. De verftechniek komt waarschijnlijk op het tweede plan.
Maargoed, toen haar deur en een stuk houtafwerking op haar gevel Midnight Blue waren, de avonturenkleur die de lezer al laat uitkijken naar de volgende aflevering, kwam dus de vraag hoe ze de doorzichtige stukken weg kon krijgen. Bij muurverven kun je eerst nog even wachten tot het goed droog is, dan is de dekkracht vanzelf al toegenomen. Daar zit trouwens een alleraardigst fysisch principe achter, waar ik nog eens op terug hoop te komen. Het kan niet alleen maar over jongedames gaan, hoezeer deze ook in je straatje passen. Bij u staat dat wellicht op een hoger plan, maar ík sta voor de laktechniek…
Hoe dan ook: of het na het bijkwasten nog nagerold moest worden. Dat was de vraag. Dus ik wat basisdingetjes verteld. Rollen is als het ware heel veel kleine verfpuntjes maken. Gaat wel lekker snel. En dat was ook haar ingeving want het ging om een groot oppervlak, dat zich zelfs in vierkante meters laat uitdrukken. Zelf denk ik eerder aan een olietanker als het om oppervlakken gaat, maar dit terzijde. Met rollen krijg je de doorschijnende plekken waarschijnlijk niet helemaal weg. Ik kwam eigenlijk niet verder dan “zet er met de kwast nog maar een laag overheen”.
In een boekje dat ik net vertaald heb, staan de pigmenten handig op kleur gerangschikt, dus toepassingsgericht. Maar met mijn buitenkans om bij te springen inzake haar middernachtelijke kleurkeuze, liep ik toch een blauwtje. Daar sta je dan, als coatingtechnoloog. “Als het fout gaat, doe dan nog maar precies hetzelfde.” Alsof je onverstoorbaar een maandagochtendproduct in elkaar staat te schroeven.
Misschien is het ook slimmer om eerst de ondergrond te egaliseren op kleur. Dus niet alleen een beetje opruwen, maar ook weten of je lak dekkend genoeg is zodat je grote contrasten echt wel afgedekt krijgt, zoals hier tussen wit en rood. Anders is de straat straks een paar centimeter smaller van alle laklagen.
Zo kom ik alsnog uit bij dekkracht, de grote interesse van mijn kwastende straatgenote. Bij een schilderproject kun je maar beter even vooraf in de gaten houden wat er werkelijk nodig is, als een gebouw nieuwe clubkleuren krijgt. De ene lak is daar behulpzamer in dan de andere. Dat heeft dan weer te maken met de lichtbrekingsindex van de componenten en de mate van benatting van de pigmenten door het bindmiddel. Oorzaken voor prijsverschillen in lak. Dus in feite zaken die de vakman wel behoort te doorgronden als je bij je verfinkoop een beetje op een efficiënte uitvoering let.
Maar mijn kwastelientje heeft helemaal geen moeite met overuren in de verftechniek. Zij vindt schilderen veel leuker dan een coatingtechnoloog aanhoren. Die bovendien niet verder komt dan “doe het nog maar een keer”.
Edward Uittenbroek
Bron: Schildersvakkrant, mei 2007