De warme lakker

Wat steek je daar nou van op, zo’n Bouwbeurs? In ieder geval, dat je niet altijd bang hoeft te zijn, uit het publiek geplukt te worden voor een demonstratie. Totdat iemand anders uit het publiek aanwijzingen gaat geven.

Een beurs wordt door leveranciers graag aangegrepen voor een praktijkdemonstratie. Omdat laktechniek steeds minder te maken heeft met oplosmiddelen, kan er steeds makkelijker allerlei Stand der Techniek op de standjes vertoond worden. Her en der kwam je dat dus ook tegen. Het mechanisch appliceren heeft hierbij altijd mijn warme belangstelling, en in één geval viel ik met mijn kop in de boter want er werd zelfs een verwarmde slang vertoond. Daar lopen een paar verwarmingsdraden doorheen die de lak op temperatuur houden. Want warme lak is natuurlijk vloeibaarder dan koude lak. Daar houden ze dan bij de samenstelling ook rekening mee, dus dat is weer een uitgekookt recept waar de chemici helemaal hun best op hebben gedaan. Zo heb je een goed spuitende lak, want in je nozzle is het nog effe warm en dun. En landt er toch een vrij taaie lak op je ondergrond, die niet met het dreigement van zakkers en druipers je werktempo vertraagt. Je kan een aardige dikte opbrengen per arbeidsgang.

Het enige dat nog ontbreekt, is iemand in het publiek om dit te demonstreren. Met zachte aandrang wordt er dan een vrijwilliger aangewezen, die dan prompt het pistool uit handen van de standhouder pakt. Dat hoeft nou ook weer niet: gaat u maar even wijdbeens voor het muurtje staan. Een muurtje met een groot breedbeeldscherm erin, waaromheen al een prachtig baantje gespoten is zonder dat er nevel op het kostbare scherm beland is. Dus je weet al dat dit goed gaat aflopen. Totdat iemand anders uit het publiek aanwijzingen gaat geven.

Daar gaat het spuitje. Keurig vlak om de “vrijwilliger” heen, zonder dat hij thuis moet uitleggen dat het schildervak toch echt niets met het kappersvak te maken heeft. En ga die lak maar uit je haar wassen dan. Nee, je ziet dat dit goed gaat aflopen, de spuiter zelf had geeneens een mondkapje nodig.

Totdat iemand anders uit het publiek aanwijzingen gaat geven: “ook tussen zijn benen!” Nou vooruit dan maar. PSSSSttt.

Mag ik een voorzet geven?

Een particuliere kleurensopper kan natuurlijk niet voor zijn eigen eenmalige verfactie en wat burenhulp zo’n apparaat kopen. De schilder wel. Hier ligt dus een marktkans.

Het moet nog wel even nagerold worden –overigens viel me wel op dat er aardig wat ‘tailing’ optrad: de iets grotere laagopbrengst aan de randen van iedere spuitbaan. Daar kom ik nog wel een keer op terug, maar waar het hier om gaat: als je zevenhonderd meter per dag kan spuiten en je maatje rolt er nog effe achteraan, móét het toch mogelijk zijn een goede prijs/kwaliteitverhouding uit je uren te halen waar iederéén het beste mee af is. Ook de pandeigenaar. En zoals een omstander zei: het rollen spettert meer dan het spuiten. Dat is dan weer wat jammer, natuurlijk.

Edward Uittenbroek

Bron: Schildersvakkrant, februari 2009