Vaak wordt de lakker ergens te elfder ure bij gehaald ”omdat er nog een kleurtje op moet”. Als daar nou wat meer doorlooptijd zou zijn, hoefde dat niet zogenaamd ‘tussendoor’ of ‘effe erbij’. Vorige keer ging de Voorzet over snelle uitharding met UV-stralers, dus de oplossing is wat dat betreft al gegeven, maar eigenlijk is het wel raar als waardebepalend werk onvoldoende in tel is. Niemand zal van een destillatiekolom van een raffinaderij zeggen “o ja, hij moet nog effe in mekaar gelast worden, maar dat kan wel tussendoor en neem de goedkoopste bieder maar”. In de petrochemie laten ze sowieso niet zomaar iemand aan de installaties lassen. Lassen moet gecertificeerd en gecontroleerd, coaten mag vaak zoals het uitkomt.
Of het vervolgens corrosietechnisch allemaal slim in mekaar zit, daar hoor je minder over. Heel merkwaardig, want of een leiding nou gaat sissen door een lasfout of door een corrosieput, maakt niet uit voor de diepte van de explosiekrater, de breedte van de nieuwsberichtgeving en hoogte van de schadeclaims en de lengte van de juridische touwtrekkerij. Ja, als je maar hard genoeg aan een touw trekt, wordt ie alsmaar langer, denk ik dan.
Als lakkers er alleen maar zijn om ”effe het brandje te blussen”, zou dat eigenlijk op de een of andere manier tóch in de prijs moeten terugkomen. Je bent de reddende engel, jaja, zo weten we dat engeltjes ook kunnen schilderen! Wat zal het in de hemel mooi zijn! Niet allemaal goud wat er blinkt, nee, mooie hoogglanslak. Maargoed, terug naar de rauwe realiteit van de ”effe-een-kleurtje-erop”. Als het goed is, is de leverprestatie meer dan verf uit een pot op een muur of railing krijgen.
Mag ik een voorzet geven?
Nog mooier wordt het, als de verf zelf ook nog wat levert wanneer de nood aan de man komt. Een brandvertragende verf als veiligheidsmaatregel kon wel eens een groeimarkt zijn ten opzichte van gewoon een kleur aanbrengen. Als bouwers en ontwerpers daar voldoende op gewezen worden, zijn we met zijn allen slim bezig. Deze ‘impulsreactieve verf’, een zogeheten ‘smart coating’ dus letterlijk een echte slimmerik, schuimt op bij grote hitte. Met de toenemende brandveiligheidsvereisten ligt daar misschien wel een groeimarkt, ook voor bestaande constructies die al prima in de verf zitten. Met een extra laagje – die dus helemaal niet extra is maar ineens helpt om aan veiligheidsvoorschriften te voldoen -, is de beheerder/eigenaar meteen van een koppijn-dossier verlost. Want réken maar dat je koppijn krijgt van die rook, maar ook van alle voorschriften waar gebouwen aan moeten voldoen. Ook terecht, want je zóú maar in een brandend pand aanwezig zijn, ineens kan het hard gaan!
Zo kun je het brandje van je opdrachtgever blussen, althans waar het zijn veiligheidsvoorschriften aangaat want de verf blust natuurlijk niets. En het is hem hopelijk wat waard ook. En krijgt de applicateur van de verf loon naar werken. In de brand, uit de brand!
Edward Uittenbroek
Bron: Schildersvakkrant, november 2009